Er zijn nog zekerheden…

“Er zijn nog zekerheden in het leven”

Dat is werkelijk wat ik eergisteren dacht, toen ik op Twitter voor het eerst las over het nieuwe plan ter bestrijding van burn-out van Federaal minister van ambtenarenzaken, Steven Vandeput.

Ja, er zijn echt nog zekerheden in dit leven. Het is immers zomer – half juli – de komkommertijd komt eraan en plots wordt nieuws van en over ambtenaren weer “hot”. Gelukkig is het deze keer met een serieus onderwerp – en niet omwille van een verhuis van een overheidsgebouw en de meters dat dat te ver stappen zou zijn.

Ambtenaren en de overheid zijn de afgelopen dagen dus weer actueel naar aanleiding van het plan van Vandeput. Enkele weken geleden was ook vanuit de Vlaamse overheid een actieplan rond burn-out gepubliceerd, wat weliswaar zo goed als geruisloos gebeurde wegens in volle brexit-crisis (met uitzondering hiervan).

Het actieplan zelf (DM / 12-07-2016) bestaat uit 5 grote lijnen, namelijk

  1. Meer thuiswerk en satellietkantoren
  2. Flexibele dagindeling
  3. Tijdelijk ergens anders werken
  4. Intern solliciteren aanmoedigen
  5. Uitbouw expertisecentrum voor begeleiding

Als ervaringsdeskundige op vlak van burn-out en sindsdien nogal voortrekker van een meer gebalanceerd leven, kan ik niet anders dan blij zijn met deze aandacht voor de mens in elke medewerker. En toch bleef ik met een wrange nasmaak zitten.

Met het plan op zich is nochtans niks mis. Meer nog: het lijkt wel boerenlogica waarvan ik alleen denk: dat is toch logisch? Is daar écht een actieplan voor nodig?

Too little, too late

In een overheidscontext wil elke minister uiteraard zijn eigen stempel drukken op het beleid. De vijf punten worden dan ook als vernieuwende ideeën naar voren geschoven en in een chique plan gegoten. Nog maar eens een plan, denk ik dan. Opnieuw zoveel slimme breins hebben uren samen gezeten, om opnieuw het warme water uit te vinden. Ik wil niet denken aan wat dit heeft gekost aan tijd voor overleg, werkgroepen, stuurgroepen, focusgroepen, verslagen, afstemmen, schrappen, bijschrijven, versies en versiebeheer… Om dan te eindigen met iets wat sowieso een compromis is van het maximaal haalbare op administratief en politiek vlak…

“Too little, too late”, denk ik dan… Vooral omdat we opnieuw heel veel overlap zien tussen de verschillende bestuurslagen, opnieuw wordt hetzelfde opnieuw uitgevonden en bedacht, terwijl collega’s van andere bestuurslagen en -diensten op (soms letterlijk) enkele honderden meters van elkaar zijn verwijderd en toch erin slagen niet samen te werken. Als je er zo over nadenkt, is dat bijna een prestatie: over hetzelfde onderwerp werken (en dus dezelfde experts consulteren) en er toch in slagen dat niet samen te doen.

En dan vraag ik mij af: wat is toch zo moeilijk in die overheid om echt samen te werken en echt de koppen bijeen te steken? Waarom lopen ministers, hun kabinetschefs, hun ambtenaren, allemaal gewone mensen zoals jij en ik – niet vaker bij elkaar binnen – gewoon, eens op de koffie gaan. Om gewoon es van gedachte te wisselen. Plannen en ideeën te delen. Informeel samenwerken. Die brug overgaan is blijkbaar niet zo evident, en tussen Vlaams en federaal niveau zelfs quasi not done. Het kan nochtans héél wat tijd en energie opleveren – dat hebben wij enkele jaren geleden met Club35 meer dan bevestigd gezien.

Bruggen bouwen over de bestuurslagen heen: het is niet zo moeilijk als het lijkt

Bruggen bouwen over de bestuurslagen heen, is nochtans niet zo moeilijk als het lijkt. Soms moet je gewoon de sprong maken van denken naar doen. Niet blijven palaveren maar gewoon hands-on mensen met mensen laten spreken. Zoals wij indertijd deden. Club35 is nog altijd één van de zaken – ontstaan als experiment in de schoot van de FOD Sociale Zekerheid, hoe kon het ook anders – waar ik met blijvende trots op terugkijk.

Het netwerk ontstond informeel – als soort van “zelfhulpgroep” voor jonge ambtenaren (min 35 jaar was de intussen losgelaten leeftijdsgrens toen). Allemaal merkten we dat we met dezelfde dingen bezig waren (sociale media, zelfsturende teams, talentenmanagement, …) maar los van elkaar. Wat als we informeel die kennis nu eens zouden delen, dachten we. Elkaar insprireren. Samen denken en doen. Los van de hiërarchie – maar uiteraard wel met respect voor ieders eigenheid en zonder de vertrouwelijkheid van documenten te schaden. Gefaciliteerd door de sociale media (Yammer-netwerk) maar met ook een aantal échte bijeenkomsten. Op basis van openheid en een public service motivation. And so we did. Einde van de lijn. Niet alleen denken, ook doen.

Eigenlijk zou de evidentie waarmee we dat toen – naïef en jong als we waren – deden, een ervaring moeten zijn die elke ambtenaar eens heeft. Het algemeen belang opnieuw in zijn pure vorm voorop plaatsen, even ontsnappen uit de hokjes waarin we als ambtenaar zijn gestoken.

Benoemen benoemen benoemen

Maar goed. Toen was toen. En nu… mag ik mij eigenlijk in al die heisa over ambtenaren niet druk maken. Het is niet meer mijn échte biotoop, al zal het ongetwijfeld ook wel de aard van het beestje blijven. Want alhoewel ik nu al dik half jaar als zelfstandige bezig ben, blijft mijn hart kloppen voor die overheid en de oorspronkelijke motivatie om voor de publieke sector te gaan werken.

En tegelijkertijd blijft mijn voormalig ambtenarenhart bloeden als het over pijnpunten in overheid gaat. Omdat het niet vooruit lijkt te gaan. De helaasheid, of moet ik zeggen traagheid, der dingen blijft de overheid parten spelen. En de strenge zwijgcultuur – waarin iedereen de kleine garnalen in de gaten houdt of er niet buiten de lijntjes wordt gekleurd, terwijl grote vissen buiten schot blijven – wat net het tegenovergestelde is van de broodnodige openheid.

Net daarom moeten we, als we iets om die overheid geven, de dingen durven benoemen zoals ze zijn. Door ze onder de tafel te vegen, toe te dekken met de mantel der liefde – en dus eigenlijk signalen de mond te snoeren, lossen we niks op. Enkel openheid en transparantie kan hier soelaas brengen – met uiteraard de focus op de latere oplossingen.

Ja, bij dinobusters zijn we nogal fans van het mantra “durven benoemen, benoemen, benoemen“. Niet van “vast benoemen” 😉 , wél van op een respectvolle manier eerlijk met elkaar omgaan en durven denken -doen – zien en zeggen in één vloeiende beweging.

Hé. Misschien moeten we eens een workshop gaan geven in ministerkringen. Als ze ons willen horen en iets met de boodschap willen doen tenminste. Ik moet namelijk nogal zuinig zijn met mijn energie en een op voorhand verloren case, daar begin ik niet meer aan 😉

Burn-out gaat verder dan alleen maar een politieke oplossing

Alle actieplannen, denktanks, comités, actiepunten, … ten spijt – dat alleen zal het niet oplossen. Burn – out is, zoals elke gisteren in De Morgen zegde , een signaal van een burning platform als samenleving. We moeten ons anders gaan organiseren, zowel in onze werkcontext als in onze vrije tijd – iets wat trouwens steeds meer door elkaar loopt.

Misschien moeten we gewoon al starten met eens iets minder te moeten. De keren per dag dat wij dat m-woordje gebruiken : ontelbaar. Ik moet gaan eten, ik moet gaan dansen, ik moet – ik moet – ik moet…

 

Hoog tijd dus om iets meer rust in te bouwen, ons bewust te worden van waar we allemaal mee bezig zijn, wat dat vergt van onszelf, ons lichaam, ons brein, en durven stilstaan.

Doorgaan zoals we nu bezig zijn is alleszins geen optie. Maar de oplossing zal niet enkel van de politiek komen. Of van de administratie. Burn-out tegengaan zal vergen dat we op twee sporen tegelijk inzetten

  • op organisatorisch vlak, moeten we afstappen van de organisatievormen uit het verleden. Er wordt vastgehouden aan een cultuur van “damand & control“, zeker in tijden van onzekerheid en besparingen. Net dan blijkt de hiërarchische topdwon-benadering net iets makkelijker dan autonomie en vertrouwen geven, en heldere doelstellingen formuleren.

Schermafbeelding 2016-07-14 om 01.25.06

  • op individueel vlak, samen, als mensen in deze samenleving, moeten we bovendien durven aanvaarden dat goed soms ook al goed genoeg is. Je moet niet altijd de beste versie van jezelf zijn. Dat is gigantisch vermoeiend. Niet vol te houden. Weerbaarheid hebben we nodig. En ja, goed is wel goed genoeg… En zelfs broodnodig.

Schermafbeelding 2016-07-12 om 21.49.57

Daarom vind ik die tshirts van Mamzel de max – Moet just niks. Ik bestel straks absoluut mijn eerste exemplaar.  Schermafbeelding 2016-07-14 om 09.04.40

En intussen…

… blijf ik zelf vaststellen dat het balanceren is. Een burn-out aanpakken doe je niet alleen door de context te veranderen (van ambtenaar naar zelfstandige) maar ook door aan jezelf te werken. Elke dag opnieuw.

De bevlogenheid is niet verdwenen met burn-out, ik kan zelfs zeggen dat die terug enorme revival kent. Alleen ontbreekt daarbij de tomeloze energie om eindeloos dingen te blijven combineren. Ik heb geleerd te focussen en keuzes te maken. En dat is oké. Aanvaarden wat is, in het NU zijn en beetje mildheid tonen voor jezelf is dan ook cruciaal. Al moet ik eerlijk blijven. Ik kan kan het misschien goed uitleggen – ik heb deze blog al tiental keer nagelezen en verbeterd –loslaten is een levenslang (leer)proces.

Maar ach, daar is intussen ook de zomer opnieuw. Weerkundig gezien toch. Het doet me warempel opnieuw even stilstaan… Door even stil te staan, zie je immers dingen die je anders voorbij loopt. Gewoon weten dat vandaag maar één keer komt en je morgen niet zomaar even “opnieuw” kan doen is heel belangrijk inzicht geweest…  Al moet ik die stilstaanmomenten wel nog steeds bewust inplannen in de agenda én bewaken.

En jij… Wat doe jij om jouw ratrace even te doen stilstaan? Laat het mij gerust weten – ik ben benieuwd…

Schermafbeelding 2016-07-12 om 22.03.26

 

Het SAMEN verhaal van goed sociale media-gebruik

In mijn vorige blog had ik het over de nood aan sociale mediawijsheid en individuele verantwoordelijkheden. Ik kreeg hier redelijk wat reactie op – die mij uitdaagt om deze blog rond het samen verhaal van goed sociaal media gebruik te schrijven.

In 2012 schreef ik in het kader van mijn Master na Master “Publiek Management” aan Antwerp Management School een masterproef rond de “converserende overheid”

Daarbij ontwikkelde ik een model rond zinvol gebruik van sociale media. Het werd ontwikkeld voor de overheidscontext maar… bleek de afgelopen jaren perfect toepasbaar op de het bedrijfswereld. Zouden die af en toe toch meer gemeen hebben met elkaar dan we altijd aannemen 😉

Schermafbeelding 2015-04-18 om 21.56.15

Uitgangspunt van het model is: de klant staat centraal. Of je nu voor een overheid werkt of voor een privé-bedrijf: de klant is waarom je doet wat je doet. Waarom je dienstverlening doet, producten maakt, … Het model gaat er verder van uit dat er een “cultuur van vertrouwen” moet zijn alvorens deftig sociaal media gebruik écht deel van het DNA van je organisatie kan uitmaken.

Daarnaast zijn er drie samenwerkende factoren:

  1. (Top) management. Zij moeten mee zijn in je verhaal. Ze moeten niet persé de grootste “lovers” zijn van sociale media, maar er wel de meerwaarde van inzien en… als het even kan, het ook zelf op een mediawijze manier gebruiken (walk the talk). Zonder steun van de top is het bijzonder moeilijk om echt een converserende organisatie te worden, die afstapt van het puur zenden-ontvangen-communicatiemodel.
  2. Medewerkers, die ambassadeurs van hun organisatie kunnen en willen zijn. Zij praten “over” hun organisatie met een bijzonder hoge geloofwaardigheid. Ook het topmanagement behoort uiteraard tot de groep van medewerkers die ambassadeurs kunnen en willen zijn van hun organisatie. Allen hebben ze nood aan ondersteuning om op een verstandige manier met sociale media om te gaan. Belangrijkste vuistregel daarbij is “gebruik je gezond verstand“. Maar ook een degelijke uitleg over de privacy settings van Facebook, zinvol gebruik van Twitter, Yammer, LinkedIn, … kan handig zijn. Gebruik daar opnieuw de eigen bronnen: elke organisatie heeft enthousiastelingen die bij wijze van spreken “sociale media ademen”. Laat hen bv middagsessies geven, waarbij iedereen samen kan denken en doen – onder begeleiding van die “die hards”. Leren van “peers” blijft immers bijzonder goed hangen én je geeft medewerkers kans om te schitteren in een talent tegenover collega’s. Online zijn reeds veel van die cursussen terug te vinden – gratis en voor niets. 
  3. Conversatie team. Er moeten een aantal mensen ook de verantwoordelijkheid hebben en opnemen om te praten “in naam van” de organisatie. Dit zijn doorgaans de woordvoerders, bepaalde medewerkers uit de communicatieafdeling, … Zij hebben het mandaat om de mening van het bedrijf te vertolken. Het spreekt voor zich dat ze dat doen in rechtstreekse lijn met het management.

Als er iets is wat ik geleerd heb de afgelopen weken over sociale media, dan is het dat naast de donkere zijde, ook de schoonheid ervan hartverwarmend kan zijn.

Toen op woensdag 15/4 @EvelienS , een 30jarige jonge vrouw uit Brugge, overleed na een strijd tegen kanker – kwamen de steunbetuigingen op haar blog zo snel na elkaar dat #teamevelien even trending was – inclusief vele foto’s van hartjes voor haar.

Laat ons dus het kind niet met het badwater weggooien. Sociale media kunnen ook een heel mooi instrument zijn om kennis te delen en krachten te bundelen. Zo gaan de Dinobusters binnenkort ook krachten bundelen met @LucColemont van de actie StopDarmkanker en op 7 mei 2015, 20u, in Kortrijk, een #geefomjedarm benefiet doen om geld in te zamelen tegen deze vreselijke ziekte. Omdat kennis delen levens kan redden. Maar daarover vertel ik jullie in een volgende blog meer over…

It’s all about the people, stupid!

Er is de laatste week nogal wat geschreven en gezegd over de sociale media. Toen we vorige week live de verslaggeving rond de verdwijning en het overlijden van Steve Stevaert konden volgen, gevolgd door tonnen bagger op Twitter, was voor velen de maat vol.

Voormalig hoofdredacteur van tijdschrift Story, Thomas Siffer (@TSiffer) oogstte bijzonder veel bijval met deze verontwaardigde tweet, waarbij hij overwoog Twitter te verlaten

Schermafbeelding 2015-04-08 om 09.23.37

Hij had natuurlijk gelijk. Er is die 2de april gigantisch veel geschreven (en gezegd!) dat eigenlijk te grof voor woorden was. Veel waar velen onder ons nog het schaamrood op de wangen van krijgen als we er terug naar gaan kijken (absoluut vermijden: opzoeken #SteveStevaert op Twitter)

De nieuwe song “Carmen” van Stromae (@Stromae) had op geen beter moment kunnen gelanceerd zijn. Daarin bezingt het Belgisch muzikale wonder hoe Twitter een veelvraat-monster is geworden dat ervoor zorgt dat we verglijden in louter nog een streven naar meer volgers. Dat hij het medium zelf keihard nodig heeft en gebruikt om inhoud te delen, laat hij even wijselijk weg 😉

Alleen blijft de vraag: who’s to blame? Wiens schuld is het dat zoveel nonsens online gegooid wordt? En is het allemaal zo nieuw? Is roddelen iets wat door sociale media gebeurt?

Auteur en reclame-man Guillaume Van Der Stighelen (@GuillaumeVDS) nuanceert. Er is altijd achterklap, slecht spreken, roddelen, … geweest – de sociale media maken alleen veel zichtbaarder wat wij écht over elkaar zeggen.

Schermafbeelding 2015-04-08 om 09.31.07

Uiteraard is het bereik en de snelle verspreiding van de berichten iets wat we wel aan sociale media kunnen toeschrijven – maar het gaat wel om ons als mensen die er iets op zetten. Het afschuiven op het medium zelf is hier net iets te makkelijk.

Sara Jane Deputter (@SJDeputter), conversation manager bij FOD Finanicën en dinobuster van het eerste uur, schreef hierover de dag na het overlijden van Stevaert een heel interessante blog: “Samen met Stevaert stierven de sociale media”. Niet de sociale media als medium moeten ter discussie staan. Sociale media zijn en blijven enkel een instrument. Een communicatiemiddel. Niet meer maar ook niet minder.

Laat één ding duidelijk zijn: hoe wij deze sociale media hanteren, daar zijn en blijven wij als mensen wél zelf verantwoordelijk voor.

Alleen… daar wringt het schoentje. Anno 2015 zijn héél veel mensen online actief die nooit enige uitleg over het medium gekregen hebben, en dit doen zonder na te denken over de gevolgen. Al doende leert men, zeker?

De sociale media zijn bovendien zo intuïtief en makkelijk te hanteren, dat veel uitleg ook niet nodig is. De meesten mensen kunnen tegenwoordig wel zo goed met de laptop / tablet / computer / smartphone om dat ze in staat zijn om “iets” op Twitter, Facebook, LinkedIn, … te plaatsen.

En toch… over de inhoud, over wat gepast is en wat niet online, daar horen we niets over. Een hele generatie gebruikers begeeft zich momenteel online zonder énige notie “mediawijsheid“. Onder het mom van “recht op vrije meningsuiting” wordt de grootste nonsens online gegooid – met een snelheid waarmee menig hardlopers jaloers op zouden zijn. Maar is dat recht wel zo absoluut wanneer het puur om beledigen van medemensen gaat? Want dat lijken we massaal te vergeten: we zijn over andere mensen bezig. Die ook allemaal omringd worden door ouders, broers/zussen, kinderen, vrienden en familie. Het is niet omdat iets online gezegd wordt, dat het niet kwetsend kan zijn. Integendeel. De anonimiteit en snelheid van deze media lijkt het ook te ont-menselijken. “Het is niet zo bedoeld” is dan de meest gehoorde uitleg.

Ja, we hebben meer dan ooit nood als samenleving aan een soort “online etiquette” – die eigenlijk zo evident lijkt dat het zelfs jammer is dat we het erover moeten hebben. De realiteit gebiedt mij echter in te zien dat de weg ernaartoe nog lang is.

Nochtans is het simpel… Want beeld je nu eens in…

Wat als… we voortaan bij elk berichtje dat we online willen zetten, onszelf de volgende twee simpele vragen zouden stellen:

  • Is dit iets wat ik ook face-to-face en luidop aan de betrokkene zou durven zeggen?
  • Is dit iets waarvan ik het niet erg zou vinden moesten mijn partner, kinderen of zelfs… moeder… het mij horen zeggen?

En wat als we enkel nog berichtjes die aan deze criteria voldeden, online zouden zetten? Volgens mij zouden we zo al heel wat miserie vermijden.

Vorige week zag ik toevallig de TED-talk van Monica Lewinsky. Als prille twintiger kreeg zij zowat de hele wereld over haar, naar aanleiding van haar relatie met toenmalige president van de Verenigde Staten, Bill Clinton. Dat er ze er nog is en haar verhaal nog kan na-vertellen, lijkt mij bij het goed luisteren naar haar verhaal werkelijk een klein mirakel. Toch is ze nu een straffe madam die als spreekbuis fungeert voor verschillende organisaties die online pestgedrag aanpakken. Haar bottom line:

“we need to have more compassion and empathy – online and offline”

Neen… Het gaat niet enkel om de sociale media op zich, maar om alles wat we online doen. Voor wie eens door de grond wil zakken van plaatsvervangende schaamte, kan ik ook de commentaar-velden op artikels van de nieuwssites aanraden. En beeld je in dat nog maar 1% van die commentaren over jouzelf zou gaan. Of over iemand die je graag ziet… Hallucinant.

Ja, we hebben dringend nood aan wat meer etiquette en gedragsregels online. We moeten terug beseffen dat we als mens online gedrag stellen dat effect heeft op anderen. Dat bewustzijn moet een collectief bewustzijn worden. Een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van ons allemaal. Niet enkel een verantwoordelijkheid om het zelf te doen, maar om elk in onze eigen omgeving elkaar ook aan te spreken wanneer je iets ziet wat er echt over gaat.

Laat ons geen zwijgende massa zijn maar zelf gewoon mee nadenken over hoe we allemaal samen ons beter kunnen gedragen. Niet om elkaar met de vinger te wijzen en een verklik-cultuur te creëeren. Wel om samen te zorgen dat de sociale media niet het kind wordt dat met het badwater wordt weggegooid. Want sociale media hadden als doel om mensen met elkaar te verbinden. Laat ze dat dan vooral ook doen, in plaats van met modder naar elkaar te gooien.

En om te eindigen… een kleine wijsheid die mijn oma vroeger altijd zei… Ze geldt volgens mij nog steeds…

“Als je niets liefs kunt zeggen, zeg je beter niets…”

Het gaat allemaal om mensen. It’s all about the people, stupid!*

* met kleine verwijzing naar “It’s the economy, stupid!” (Bill Clinton)

Tot jullie spreekt voortaan… een gecertificeerd coach :-)

Schermafbeelding 2015-03-05 om 00.58.23

Morgen is het zover. Echt! Een stiekem plechtige dag…. Een beetje feest! Want die dag… krijg ik – samen met 11 andere afdelingshoofden, 5 senior adviseurs en 4 topambtenaren mijn certificering als “interne coach” binnen de Vlaamse overheid. 

2014 is voor mij nochtans een heel druk en bewogen professioneel jaar geweest. Naast de dagelijkse leiding van mijn afdeling Informatie en Communicatie – die door een hele transitie ging, kwamen enkele projecten in een “oogst-fase”. Zo was er het lanceren van enkele doelgroepen Onderwijs.vlaanderen, de vernieuwing van de Studie- en Informatiedagen (SID-in’s), …

En toch zei ik “ja” toen eind 2013 de vraag kwam of ik zin had om mee de pool van interne coaches van de Vlaamse overheid mee te versterken. Ik besefte toch nog niet wat het zou gaan betekenen om de “masterclass coaching” te volgen, laat staan dat ik goed en wel besefte wat voor coach ik zelf wou zijn. Want een goede coach, dat word je niet op 1-2-3, zelfs niet na 10 volledige dagen opleiding en ontelbare “oefensessies” (waarbij we als “studenten” elkaar gingen coachen).

To coach or not to coach…

Het is niet zo eenvoudig om een strikte definitie te geven van wat coaching is. Bovendien worden coaches verward met een mentor, een trainer of een “helper”, Coachen lijkt bij momenten dan ook een verdoken 7koppig monster dat constant van gedaante wisselt en waar wij geen vat op krijgen. Iedereen verstaat er iets anders onder – vormt zijn eigen idee en begint eraan. Of denkt eraan te beginnen.

En uiteraard is coachend leidinggeven nog iets anders dan volslagen vreemde collega’s coachen “op thema’s”.

Als leidinggevende is coachen immers een deel van de basiscompetenties die men van je verwacht. Je hebt er mee alle belang bij dat opdrachten worden gehaald – jij wordt afgerekend op wat je medewerkers halen van output.

Dat is meteen een groot verschilpunt tussen interne coaching en de “gewone” coaches die de organisatie rijk is. Interne coaches laten hun focus niet liggen bij de eigen inhoud van de coachee, die kennen ze immers niet, maar bij het begeleiden van het proces. De coachee zit immers met een vraag en wil tot een antwoord komen. Iedereen mag uiteraard zijn eigen omschrijving van hoe hij coacht gebruiken – dat helpt immers om jouw kader te scheppen als coach, zolang die maar vertrekt bij de vraag van de coachee zelf en samen op weg gaan.

Wees een OEN  en laat OMA thuis

Ik geloof persoonlijk héél sterk dat we allemaal de antwoorden uit onszelf kunnen halen, omdat ze er nu eenmaal in verstopt zitten. Je hebt dus vooral een coach nodig als… veredelde vragensteller, die de olifant in de kamer durft te benoemen, je tot nieuwe inzichten brengt en samen met je op weg gaat om daar te geraken.

Ik gooi als coach ook één van mijn talenten constant in de strijd: NIEUWSGIERIGHEID. En goede coach is eigenlijk vooral benieuwd, vraagt door, wil weten wat die zucht betekent, vraagt waarom je op je stoel schuift, wat dat “geen tijd” nu eigenlijk wil zeggen, … Kei-gemakkelijk (zeker als je zo’n curieuzeneuzemosterdpotje bent als ik) en toch ook zo risicovol – want je eigen ideeën ploppen constant op in je hoofd. Even het zwijgen opleggen is dus de boodschap.

Als coach moet je eigenlijk een OEN  zijn: Open, Eerlijk en Niet-beoordelend. Dat allemaal terwijl je OMA thuislaat: Oordelen, Meepraten en Advies geven.

Een pool van interne coaches

Binnen de Vlaamse overheid koos men ervoor om voor 2de jaar op rij voor in te zetten op interne coaches. Elke coach-medewerkers zet zich een stuk van de werk-tijd vrijwillig in voor het ondersteunen van collega’s die met bepaalde coach-vraag zitten.  Of eerlijker toegegeven: ze spenderen een geëngageerd stuk van hun tijd (na de werktijd) hiervoor, want de drukte speelt ons ook hier parten.

Interne coaches zitten in de lift. Zoveel is duidelijk. Volgens het Ridler Report van 2013 geven 79% van de grote organisaties aan dat dit nog zal stijgen de volgende drie jaar. Verschillende factoren maken bovendien dat organisaties meer beroep doen op interne coaches, omdat die coaches

  • Een doorgronde kennis van de organisatie(cultuur) hebben
  • De kennis kunnen blijven onderhouden in de context waarbinnen de organisatie opereert.
  • Bijdragen tot… een coachende cultuur in de organisatie.
  • Kosten worden bespaard.

Bovendien wil men met de keuze voor interne coaches het vak “coachen” professionaliseren – via een onderzoek samen met professor Frederik Anseel. Je leest het allemaal op de site van Bestuurszaken

Multiplicator-effect

Het mooie aan de “klas van 2014” 😉 is dat voor het eerst ook topambtenaren de opleiding hebben gekozen. Shit always runs down. Dus als je een organisatie wil veranderen, moet je de top ook meekrijgen. Dat hebben ze bij de Vlaamse overheid alvast goed begrepen.

Ik voel me alvast vereerd om in zo’n gezelschap te vertoeven – wetende dat elke coach ook weer collega’s mee gaat ondersteunen en coachen vanuit hun huidige functie. En ambassadeur zijn van de verandering binnen de organisatie.

En toch lijkt me dat niet genoeg. Het kan altijd meer en beter. Stel nu dat elk van de huidige coaches minimum drie van zijn of haar collega’s kan overtuigen om dat ook te doen. Om ook de opleiding te volgen en vervolgens actief mee coachees gaan opvolgen.

Kennen jullie die film “pay it forward”? Waarbij een kleine jongen zijn droom uit dat iedereen spontaan drie dingen voor elkaar doet. Ons mulitplicator-effect gaat van hetzelfde principe uit.

2013 : 16 interne coaches

2014 : 21 interne coaches

Dat zou in mijn ideale wereld maar liefst 111 coaches betekenen (alles samen) in 2015, 333 in 2016, 999 in 2017, 2997 in 2018 en 8991 in 2019, en tegen 2020 of 2021: iedereen coach…?

Oproep aan de pers

De laatste jaren is er bijzonder weinig positieve aandacht voor de overheid geweest in de pers. Deze tijden van besparingen hebben het niet veel beter gemaakt…

Dit mooie verhaal van talentmanagement, waarbij de eigen medewerkers worden opgeleid om elkaar te ondersteunen – vanuit hun kracht – verdient volgens mij dan ook een plaatsje in de media – zeker wanneer morgen (nieuwswaarde ;-)) al die nieuwe coachees hun certificaat ontvangen.

Wie de contactgegeven wil van Brunhilde Borms (die dit allemaal trekt), kan haar uiteraard op Twitter vinden – of via het persbericht dat morgen nog eens wordt verspreid. Tijd voor wat goed nieuws

Feest! 

Maar nu eerst terug tot de orde van de dag. Vanaf morgen spreekt voortaan… een gecertificeerde madame tot u. Met een plechtige certificeringsoverhandiging – door The Coaching Square.  En alle redenen om te vieren zijn goed, niet? Want ondanks of net dankzij alle uitdagingen die op ons afkomen, blijven we er ongelooflijke positivo’s onder. Ik, samen met de “klas van 2014”. Omdat we nu eenmaal heel veel samen meegemaakt hebben. Elkaar dood-gecoacht hebben. Onze donkere kanten onder ogen moeten komen om het beste in onszelf naar boven te laten komen. Ja, het komt goed met deze groep positivo’s. Of moeten we ons daar misschien eens op laten coachen 😉

MiddagSessie Sociale media – mediawijsheid

MiddagSessie Sociale media – mediawijsheid

De Vlaamse overheid wil een tweesporenbeleid rond sociale media

– strategisch, vanuit oogpunt organisatie

– voor de medewerkers, om hen ambassadeurs te laten worden (zijn) van de organisatie – maar daar is opleiding, een netwerk, duidelijke uitleg voor nodig

In dat kader en met oog op de Summerschool’s 2.0 (later hierover meer), was er een introductiecursus die collega Raf Geussens en ikzelf nu 3 x gegeven hebben (en daar mag heus nog wel wat bij)